Research & Development (2024)

Auteurs: Rogier Goedhart, Rik van Roekel

Onderzoek en ontwikkeling (R&D) zijn van belang voor een open economie die niet zo zeer op prijs maar vooral op kennis concurreert. Demogelijkheid producten te maken die anderen (nog) niet kunnen maken, geeft marktvoordeel en dus mogelijkheden voor groei. In2020 gaven Nederlandse bedrijven en instellingen bijna 18,5miljard euro uit aan R&D. Deoverheid financierde 30procent van de R&D-uitgaven. DeR&D-intensiteit kwam uit op 2,31procent.

5.1R&D in Nederland

Om nieuwe kennis en kunde te ontwikkelen, is het van belang te investeren in R&D. Kenmerkend voor R&D is dat het onderzoek naar vernieuwing streeft. Volgens de definitie die statistische bureaus internationaal hanteren, betreft R&D: ‘creatief werk dat op systematische basis wordt verricht ter vergroting van de hoeveelheid kennis, met inbegrip van de kennis van de mens, de cultuur en de samenleving, alsmede het gebruik van deze hoeveelheid kennis voor het ontwerpen van nieuwe toepassingen’ (OESO,2015). Hetkader ‘Definitie van R&D’ toont een praktische uitwerking van deze definitie, zoals het CBS deze hanteert in zijn enquêtes en publicaties. Traditioneel gaat R&D over fundamenteel en toegepast onderzoek naar nieuwe kennis en technologie. Later monden deze kennis en technologie mogelijk uit in concrete nieuwe producten en processen.

Er bestaat een verschil tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek. Infundamenteel onderzoek staat centraal dat een bedrijf of instelling de wetenschappelijke kennis vergroot (‘research’). Kennisinstellingen zoals universiteiten en onderzoeksinstituten richten zich vooral op dit type onderzoek. Bijtoegepast onderzoek draait het er om dat bedrijven en instellingen ideeën verder ontwikkelen tot een prototype van nieuwe of sterk verbeterde processen en producten (‘development’). Bedrijven verrichten relatief vaak dit type onderzoek. Voor succesvolle R&D-activiteiten in Nederland is enerzijds de traditionele R&D binnen het eigen bedrijf van belang. Anderzijds zijn externe, gespecialiseerde kennisdiensten essentieel, waarbij partners samenwerken en kennis delen. Voorbeelden van samenwerkingspartners zijn onderzoeksinstituten en ingenieursbureaus.

R&D levert nieuwe kennis op die kan resulteren in innovaties. Ditzijn veelal technologische innovaties: nieuwe producten en processen. Daarnaast kan R&D ook niet-technologische innovaties opleveren. Voorbeelden hiervan zijn nieuwe organisatievormen en marketingmethoden.

Definitie van R&D

In enquêtes vraagt het CBS bedrijven en instellingen naar hun uitgaven en ingezette arbeidsjaren voor R&D. Indit kader beschrijven we welke activiteiten onder R&D-activiteiten vallen.

Kenmerkend voor R&D is dat het onderzoek streeft naar oorspronkelijkheid én vernieuwing. R&D is het creatief, systematisch en planmatig zoeken naar oplossingen voor praktische problemen, bijvoorbeeld productieproblemen. Ookhet strategische en het fundamentele onderzoek behoren tot R&D. Hierbij staat voorop dat het bedrijf of de kennisinstelling de achtergrondkennis en de (puur) wetenschappelijke kennis wil vergroten. Dittype onderzoek heeft niet zo zeer tot doel direct economisch voordeel te behalen of problemen op te lossen. Verder omvat R&D activiteiten om ideeën of prototypes verder te ontwikkelen tot bruikbare processen en productierijpe producten.

Belangrijk in dit proces is ook activiteiten te definiëren die geen R&D zijn. Devolgende activiteiten betreffen geen R&D:

  • routinematige metingen of controles;
  • marktonderzoeken;
  • scholing en training;
  • werkzaamheden voor octrooien en licenties;
  • ingekochte technologie of geavanceerde (productie)apparatuur operationeel maken;
  • bestaande software herschrijven of klantspecifiek maken;
  • industriële vormgeving, tenzij het doel is systematisch ergonomische verbeteringen aan te brengen.

In deze publicatie vallen onder R&D-uitgaven –tenzij anders vermeld– de uitgaven die bedrijven of instellingen doen aan R&D die het eigen en ingeleende personeel in Nederland verricht. Daarbij kan het bedrijf zelf de R&D financieren, maar het kan ook tegen betaling R&D uitvoeren in opdracht van andere bedrijven of instellingen. R&D-activiteiten van Nederlandse bedrijven die zij uitvoeren in het buitenland, vallen hier dus niet onder. Omgekeerd vallen in Nederland verrichte R&D-activiteiten gefinancierd vanuit het buitenland hier wél onder. R&D-financiering via WBSO-subsidies wordt niet verrekend.noot1 Dit betekent dat uitgaven van een bedrijf aan gesubsidieerd R&D-personeel tellen als R&D-uitgaven, ook al krijgt het bedrijf een deel hiervan (later) via de loonbelasting terug. Door deze aanpak zijn de cijfers over Nederland vergelijkbaar met uitkomsten van andere landen.

Bij R&D gaat het er niet alleen om dat een bedrijf of instelling zelf nieuwe kennis ontwikkelt. Hetis ook van belang elders ontwikkelde kennis te benutten, en bestaande informatie uit te wisselen. Daartoe is een goed ontsloten kennisinfrastructuur essentieel. Alsbedrijven, overheden en kennisinstellingen veel R&D-activiteiten verrichten en daarbij samenwerken, kan een land beter concurreren. Ditmaakt een land ook aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. Substantiële R&D-activiteiten in een bedrijfstak of land gaan ook gepaard met hoogwaardige werkgelegenheid. Ookonderzoek ten behoeve van de energietransitie en de mondiale voedselvoorziening is van actueel belang. R&D is daarmee niet uitsluitend een zaak voor de bedrijvensector, maar zeker ook voor overheid en wetenschap.

Deze paragraaf schetst een beeld van de totale R&D-uitgaven en het bijbehorende R&D-personeel in2020. Aanbod komt welk aandeel de verschillende sectoren hierin hebben en hoe de situatie in Nederland is in internationaal perspectief.

Bijna 18,5miljard euro aan R&D in Nederland

In2020 hebben Nederlandse bedrijven en instellingen bijna 18,5miljard euro uitgegeven aan R&D met eigen en ingeleend personeel (tabel5.1.1). HetNederlandse bedrijfsleven verrichtte twee derde van alle R&D in Nederland. Instellingen voor hoger onderwijs waren goed voor 28procent van de totale R&D-uitgaven. Ditzijn de universiteiten, universitaire medische centra en het hoger beroepsonderwijs. Overheidsinstellingen en private non-profitinstellingen verrichtten de resterende 6procent van de Nederlandse R&D in2020. Bedrijven en instellingen verrichten R&D niet altijd voor zichzelf of voor de eigen sector. Bedrijven doen bijvoorbeeld R&D in opdracht van de overheid, en researchinstellingen en universiteiten verrichten R&D in opdracht van bedrijven (zie ook tabel5.3.1). Ookbij R&D is er dus, net als bij andere economische activiteiten, sprake van een zekere arbeidsverdeling tussen bedrijven en sectoren.

2016 2017 2018 2019 2020** 2020**
R&D-uitgaven mln euro % van totaal
Totaal 15235 16081 16550 17760 18494 100
Bedrijven 10008 10667 10998 11846 12314 67
Instellingen1) 923 907 971 1014 1038 6
Hoger onderwijs en UMC2) 4304 4506 4581 4900 5142 28
R&D intensiteit3) % van bbp
Totaal 2,15 2,18 2,14 2,18 2,31
Bedrijven 1,41 1,45 1,42 1,46 1,54
Instellingen1) 0,13 0,12 0,13 0,12 0,13
Hoger onderwijs en UMC2) 0,61 0,61 0,59 0,60 0,64
R&D-personeel 1000fte % van totaal
Totaal 144,5 150,4 156,8 160,4 166,4 100
Bedrijven 102,6 107,5 112,8 115,1 118,4 71
Instellingen1) 8,6 8,6 9,3 9,3 9,6 6
Hoger onderwijs en UMC2) 33,3 34,4 34,7 36,0 38,4 23

Bron:CBS

1)Inclusief private non-profitorganisaties (PNP’s).

2)Universiteiten, het facultair deel van de Universitaire Medische Centra (UMC's) en het Hoger Beroepsonderwijs (hbo).

3)R&D-intensiteit is de R&D-uitgaven uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

**nader voorlopige cijfers

Ruim 166duizend arbeidsjaren aan R&D

In2020 besteedden Nederlandse bedrijven en instellingen samen ruim 166duizend arbeidsjaren aan R&D. Ookhier namen de bedrijven het grootste deel voor hun rekening: 71procent. Hethoger onderwijs was goed voor 23procent van de R&D-arbeidsjaren. Deresterende 6procent werd gerealiseerd door de overheidsinstellingen en de private non-profitinstellingen.

Per R&D-arbeidsjaar gaf de bedrijvensector 104duizend euro uit; in het hoger onderwijs was dit 134duizend euro. Depublieke researchinstellingen lagen hier met 108duizend euro per arbeidsjaar tussenin. DeR&D-uitgaven bestaan naast de loonkosten uit de overige exploitatiekosten die aan R&D zijn toe te rekenen, met uitzondering van de afschrijvingen. Inplaats van de afschrijvingen behoren de R&D-investeringen tot de R&D-uitgaven. Deuitgaven die bedrijven en instellingen doen aan R&D omvatten dus meer dan alleen de loonkosten.

R&D-intensiteit

Tabel5.1.1 vermeldt ook de zogenaamde R&D-intensiteit. Deze is gedefinieerd als de R&D-uitgaven gedeeld door het bruto binnenlands product (bbp), en drukt zo de omvang van de R&D-uitgaven uit als percentage van de totale economie. Daardoor geeft dit cijfer aan in hoeverre de R&D-uitgaven gelijke tred houden met de economie. Daarnaast zorgt het ervoor dat de R&D-uitgaven van verschillende landen vergelijkbaar zijn.

De R&D-intensiteit is een heldere, bruikbare en feitelijk juiste indicator, maar de achterliggende werkelijkheid is altijd genuanceerder. Door verschillen in sectorstructuur zijn landen niet zonder meer met elkaar te vergelijken. Nederland heeft relatief weinig industriële bedrijven en dat verklaart voor een deel dat Nederland minder uitgeeft aan R&D. Deindustrie verricht namelijk meestal meer R&D dan de dienstensector, hoewel de dienstverlening ook R&D-activiteiten uitvoert. Hetis dus mogelijk dat landen onderling een vergelijkbare R&D-intensiteit hebben voor zowel de industrie als de dienstensector, maar dat de R&D-intensiteit op nationaal niveau verschilt doordat het ene land veel meer industrie heeft. Ditgegeven speelt mee in de ambitie van Nederlandse beleidsmakers. Zijhebben de doelstelling voor de R&D-uitgaven in Nederland vastgesteld op 2,5procent van het bbp in2020 (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie,2011). Daarmee hebben zij de generieke ambitie voor de Europese Unie (EU) genuanceerd voor Nederland. DeEuropese Commissie (EC) streefde namelijk naar een R&D-intensiteit van drie procent voor de gehele EU in2020 (Europese Commissie,2010). Eerder ambieerde de EC voor2010 ook al een intensiteit van drie procent. Slechts een minderheid van de EU-landen heeft deze doelstelling toen ook daadwerkelijk gehaald.

Nederland mist doelstelling R&D-intensiteit

De R&D-intensiteit in Nederland bedroeg 2,31procent in2020 (figuur5.1.2). Nederland mist daarmee de doelstelling om de R&D-intensiteit 2,5procent te laten bedragen in dat jaar (zie kader ‘R&D-intensiteit’). DeR&D-intensiteit in Nederland is bijna gelijk aan het gemiddelde van de EU-27 (2,32procent), maar licht lager dan de R&D-intensiteit van de OESO-landennoot2 (2,68procent). Hetcijfer van Nederland is hoger dan dat van bijvoorbeeld Noorwegen, Italië, Canada en Luxemburg. Hetis beduidend lager dan de R&D-intensiteit van Finland, België, Denemarken, Duitsland en Zweden, landen waar Nederland zich regelmatig aan spiegelt. Israël spande in2020 de kroon met een R&D-intensiteit van 5,4procent.

"}),a?"map"==e.options.chart.type&&n?cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i,!0).css({fontSize:"7.5px",fontFamily:v}).add():cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i+40,!0).css({width:e.chartWidth-t-cbs.renderer.itemMargin,fontSize:f,fontFamily:v}).add():cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i,!0).css({width:e.chartWidth-t-cbs.renderer.itemMargin}).add()}return o}; cbs.renderer['renderSource'] = function l(e,t,i){var o=e.options.settings.forPrint,n="map"==e.options.chart.mapType,a=e.options.sources.prefix+" "+e.options.sources.text;o?"map"==e.options.chart.type&&n?cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i).css({fontSize:"7.5px",fontFamily:v}).add():cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i+20).css({fontSize:f,fontFamily:v}).add():cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i).add()}; cbs.renderer['positionLegend'] = function d(e,t,i){var o=e.legend&&e.legend.group;return o&&e.legend.group.translate(t,i),o}; cbs.renderer['calculateMarginBottom'] = function h(e){if(e){var t=cbs.renderer.itemMargin,i=t,o=e.options.chart.type,n=e.options.chart.geoType,a=e.options.settings.forPrint;cbs.renderer.footNote&&(i+=Math.ceil(cbs.renderer.footNote.getBBox().height)+t),cbs.renderer.source&&(i+=Math.ceil(cbs.renderer.source.getBBox().height)+t);var r=e.legend&&e.legend.group;if(r&&(i+=Math.ceil(e.legend.group.getBBox().height)+t,"map"===o&&("district"===n||"neighborhood"===n?i+="mapbubble"===e.options.chart.mapType?10:18:i-=82),a&&(i+=2*t)),"map"!==o)if("bar"===o){if(i+=e.yAxis[0].labelGroup.getBBox().height+(e.options.yAxis[0].tickLength||0)+t,cbs.renderer.yAxisTitle){var l=cbs.renderer.yAxisTitle?Math.ceil(cbs.renderer.yAxisTitle.getBBox().height)+t:0;i+=l}}else cbs.renderer.xAxisBg&&(i+=cbs.renderer.xAxisBg.getBBox().height+t);("map"===o||e.options.chart.polar)&&(i+=cbs.renderer.logoHeight+t,a&&(i+=3*t)),i=Math.ceil(i);var s=i-(e.options.chart.marginBottom||0);(s<-1||s>1)&&e.update({chart:{marginBottom:i}})}};})();

5.1.2 R&D-intensiteit1), 2020* (%)
Land R&D-intensiteit
Israël 5,44
Zuid-Korea 4,81
Zweden 3,53
België 3,48
Verenigde Staten 3,45
Japan 3,27
Oostenrijk 3,20
Duitsland 3,14
Denemarken 3,03
Finland 2,94
OESO 2,68
IJsland 2,47
Frankrijk 2,35
EU-27 2,32
Nederland 2,31
Noorwegen 2,28
Slovenië 2,15
Tsjechië 1,99
Canada 1,70
Portugal 1,62
Hongarije 1,61
Italië 1,53
Griekenland 1,50
Spanje 1,41
Polen 1,39
Ierland 1,23
Luxemburg 1,13
Bron: Eurostat, OESO
1)De R&D-intensiteit is de R&D-uitgaven uitgedrukt als percentage van het bbp.
*voorlopige cijfers

Aandeel bedrijven in R&D-uitgaven gemiddeld in Nederland

In2020 waren Nederlandse bedrijven goed voor 67procent van de totale R&D-uitgaven in Nederland (zie ook tabel5.1.1); in de EU als geheel lag dit aandeel op 66procent. Bijde OESO-landen wordt gemiddeld meer bijgedragen door bedrijven aan de R&D-uitgaven dan in Nederland en in de EU, namelijk 72procent.

Het hoger onderwijs in Nederland geeft relatief meer uit dan het hoger onderwijs in de gehele EU-27, namelijk 27procent tegen 22procent in2020. Overheidsinstellingen en private non-profit organisaties samen geven in Nederland juist relatief minder uit dan in de gehele EU: hun aandeel bedroeg 6procent in Nederland en 12procent in de EU.

Bijdrage bedrijven aan R&D-intensiteit gelijk aan EU-gemiddelde

In2020 was de bijdrage van bedrijven aan de R&D-intensiteit in Nederland 1,54procent, nagenoeg gelijk aan de gemiddelde bijdrage van bedrijven in de EU-27 (figuur5.1.3). Nederland scoorde echter wel lager dan het gemiddelde van alle OESO-landen, dat uitkwam op 1,92procent van het bbp. Zowel voor alle sectoren als voor bedrijven alleen ligt de R&D-intensiteit van Nederland dus meer in de buurt van het gemiddelde van de EU, maar lager dan dat van de OESO-landen.

"}),a?"map"==e.options.chart.type&&n?cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i,!0).css({fontSize:"7.5px",fontFamily:v}).add():cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i+40,!0).css({width:e.chartWidth-t-cbs.renderer.itemMargin,fontSize:f,fontFamily:v}).add():cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i,!0).css({width:e.chartWidth-t-cbs.renderer.itemMargin}).add()}return o}; cbs.renderer['renderSource'] = function l(e,t,i){var o=e.options.settings.forPrint,n="map"==e.options.chart.mapType,a=e.options.sources.prefix+" "+e.options.sources.text;o?"map"==e.options.chart.type&&n?cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i).css({fontSize:"7.5px",fontFamily:v}).add():cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i+20).css({fontSize:f,fontFamily:v}).add():cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i).add()}; cbs.renderer['positionLegend'] = function d(e,t,i){var o=e.legend&&e.legend.group;return o&&e.legend.group.translate(t,i),o}; cbs.renderer['calculateMarginBottom'] = function h(e){if(e){var t=cbs.renderer.itemMargin,i=t,o=e.options.chart.type,n=e.options.chart.geoType,a=e.options.settings.forPrint;cbs.renderer.footNote&&(i+=Math.ceil(cbs.renderer.footNote.getBBox().height)+t),cbs.renderer.source&&(i+=Math.ceil(cbs.renderer.source.getBBox().height)+t);var r=e.legend&&e.legend.group;if(r&&(i+=Math.ceil(e.legend.group.getBBox().height)+t,"map"===o&&("district"===n||"neighborhood"===n?i+="mapbubble"===e.options.chart.mapType?10:18:i-=82),a&&(i+=2*t)),"map"!==o)if("bar"===o){if(i+=e.yAxis[0].labelGroup.getBBox().height+(e.options.yAxis[0].tickLength||0)+t,cbs.renderer.yAxisTitle){var l=cbs.renderer.yAxisTitle?Math.ceil(cbs.renderer.yAxisTitle.getBBox().height)+t:0;i+=l}}else cbs.renderer.xAxisBg&&(i+=cbs.renderer.xAxisBg.getBBox().height+t);("map"===o||e.options.chart.polar)&&(i+=cbs.renderer.logoHeight+t,a&&(i+=3*t)),i=Math.ceil(i);var s=i-(e.options.chart.marginBottom||0);(s<-1||s>1)&&e.update({chart:{marginBottom:i}})}};})();

5.1.3 R&D-intensiteit1) alle sectoren en bedrijven, 2020* (%)
Nederland Europese Unie (EU-27) OESO
Alle sectoren 2,31 2,32 2,68
Bedrijven 1,54 1,53 1,92
Bron: Eurostat, OESO
1)De R&D-intensiteit is de R&D-uitgaven uitgedrukt als percentage van het bbp.
*voorlopige cijfers

5.2R&D in de bedrijvensector

Deze paragraaf bouwt voort op de vorige paragraaf, waar is geconcludeerd dat het grootste deel van de R&D in Nederland verricht wordt door de bedrijvensector. Binnen de bedrijvensector zijn de verschillen in R&D-uitgaven echter groot.

Meeste R&D in industrie

De industrie neemt in2020 de helft van de R&D-uitgaven van de bedrijvensector voor haar rekening (tabel5.2.1). Toch behoort minder dan een kwart van alle bedrijven die R&D verrichten tot de industrie. Degemiddelde R&D-uitgaven per bedrijf zijn in de industrie dan ook vele malen hoger dan in de dienstensector: respectievelijk 1,42miljoen euro tegen 403duizend euro. Ditkomt deels doordat de R&D in de industrie technischer van aard is en daardoor uitgaven aan apparatuur en laboratoria hoger zijn. Ookin de R&D-uitgaven per arbeidsjaar komt dit tot uiting; deze zijn in de industrie veel hoger dan in de dienstverlening. Eris nog een belangrijke reden voor het grote aandeel van de industrie in de R&D-uitgaven. Vooral in de industrie geven enkele grote multinationals zeer grote bedragen uit aan R&D. Daardoor stuwen zij de gemiddelde R&D-uitgaven per bedrijf in de industrie enorm omhoog. Ditis zichtbaar in de gemiddelde R&D-uitgaven van de bedrijven met 250of meer werkzame personen; deze bedroegen 8,2miljoen euro per bedrijf in2020. Ditis lager dan in2019 toen gemiddeld 8,6miljoen euro aan R&D werd uitgegeven door bedrijven met 250werkzame personen of meer. Hetaantal grote R&D-bedrijven nam sterker toe dan hun R&D-uitgaven. In2020 telde Nederland 1015R&D-bedrijven met meer dan 250werkzame personen (2019: 930bedrijven). Zijbestaan voor een zeer belangrijk deel uit grote multinationals in de industrie. DeR&D-uitgaven binnen de bedrijvensector zijn dan ook zeer scheef verdeeld. DeR&D-bedrijven met 250of meer werkzame personen omvatten slechts 5,1procent van alle R&D-bedrijven, terwijl zij samen goed waren voor 68procent van alle R&D-uitgaven in2020.

2016 2017 2018 2019 2020** 2020**
R&D-bedrijven % van totaal
Totaal 20160 19485 19030 19550 19720 100
Sector
Industrie 4415 4325 4280 4385 4350 22
Dienstverlening 14020 13450 13165 13655 13905 71
Overig 1725 1710 1590 1505 1465 7
Bedrijfsomvang
0tot 10werkzame personen 9825 8985 8475 8435 8605 44
10tot 50werkzame personen 6805 6900 6900 7315 7200 37
50tot 250werkzame personen 2695 2760 2760 2865 2905 15
250of meer werkzame personen 835 840 890 930 1015 5
R&D-uitgaven mln euro % van totaal
Totaal 10008 10667 10998 11846 12315 100
Sector
Industrie 5014 5384 5596 5914 6178 50
Dienstverlening 4602 4816 4945 5405 5602 45
Overig 392 467 458 527 535 4
Bedrijfsomvang
0tot 10werkzame personen 628 607 460 603 600 5
10tot 50werkzame personen 1054 1051 1009 1052 1139 9
50tot 250werkzame personen 2069 2192 2285 2227 2257 18
250of meer werkzame personen 6258 6817 7245 7965 8319 68
R&D-personeel 1000 fte % van totaal
Totaal 102,6 107,5 112,8 115,1 118,4 100
Sector
Industrie 42,6 45,0 47,7 47,6 47,4 40
Dienstverlening 55,5 57,6 60,4 62,8 66 56
Overig 4,5 4,9 4,7 4,7 5 4
Bedrijfsomvang
0tot 10werkzame personen 10,7 9,8 9,4 9,3 9,5 8
10tot 50werkzame personen 16,6 17,1 16,4 16,1 17,6 15
50tot 250werkzame personen 23,1 24,9 26,6 24,9 25,5 22
250of meer werkzame personen 52,2 55,8 60,4 64,8 65,8 56

Bron:CBS

**nader voorlopige cijfers

Ook kleine bedrijven dragen bij aan R&D

Een groot deel van de bedrijven die R&D verrichten, zijn kleine bedrijven. Ditkomt deels doordat er gewoonweg veel meer kleine dan grote bedrijven zijn. Veel van deze kleine bedrijven zijn actief in de dienstensector en hebben mede daardoor lagere R&D-uitgaven per bedrijf. Zijhebben ook lagere R&D-uitgaven per arbeidsjaar dan grote bedrijven. Vande bedrijven die in2020 R&D verrichtten, had 81procent minder dan 50werkzame personen. Deze bedrijven waren goed voor 14procent van de totale R&D-uitgaven en 23procent van het R&D-personeel (uitgedrukt in fte’s) van alle bedrijven.

Ook de groep kleinste bedrijven –bedrijven met minder dan 10werkzame personen– draagt noemenswaardig bij aan de R&D-uitgaven van de bedrijvensector. Bijna de helft van de bedrijven die aan R&D doen, behoort tot deze groep. Zijvertegenwoordigden 5procent van de totale R&D-uitgaven en 8procent van het totale R&D-personeel van de bedrijvensector in2020.

Er zijn relatief weinig bedrijven met meer dan 50werkzame personen in Nederland, en zij zijn voornamelijk actief in de industrie. Grote bedrijven kenmerken zich door hoge R&D-uitgaven per bedrijf en per arbeidsjaar. Samen waren zij goed voor 86procent van de R&D-uitgaven en 78procent van de R&D-werkgelegenheid in de bedrijvensector.

Een dergelijke scheve verdeling van de R&D-activiteiten binnen de bedrijvensector is niet uniek voor Nederland. Erzijn ook andere landen waar grote bedrijven het leeuwendeel van de R&D voor hun rekening nemen. DeR&D in deze landen is dus sterk afhankelijk van een klein aantal bedrijven. Beslissingen van deze bepalende bedrijven over hun R&D hebben immers grote invloed op de totale R&D van de bedrijvensector. Ditmaakt een kenniseconomie kwetsbaar. Anderzijds kunnen deze grote bedrijven een positieve invloed hebben op R&D-activiteiten van andere bedrijven, universiteiten en researchinstellingen. Descheve verhouding tussen de R&D in grote en kleine bedrijven heeft dus voor- en nadelen, maar het is hoe dan ook positief dat in Nederland ook kleine bedrijven investeren in R&D.

16% R&D-uitgaven bedrijven door ICT-sector

Veel R&D in ICT-dienstensector

Een aparte sector binnen de bedrijvensector is de ICT-sector. Inhet vervolg van deze paragraaf beschouwen we het belang van R&D binnen de ICT-sector ten opzichte van de totale bedrijvensector. Omhier enig zicht op te krijgen zijn in tabel5.2.2 de R&D-activiteiten van de ICT-sector weergegeven alsmede het belang hiervan voor de R&D-activiteiten van de totale bedrijvensector zoals weergegeven in tabel5.2.1.

2016 2017 2018 2019 2020** 2020**
R&D bedrijven % van totaal
Totaal 3960 3845 3705 3625 3830 19
Sector
ICT-industrie 150 140 140 145 145 3
ICT-dienstverlening 3810 3705 3565 3480 3685 28
Bedrijfsomvang
0tot 10werkzame personen 2135 1945 1855 1830 1855 22
10tot 50werkzame personen 1415 1470 1445 1305 1500 21
50tot 250werkzame personen 350 365 335 410 395 14
250of meer werkzame personen 65 60 70 75 80 8
R&D-uitgaven mln euro % van totaal
Totaal 1756 1814 1863 1988 2013 16
Sector
ICT-industrie 290 315 356 336 354 6
ICT-dienstverlening 1465 1500 1507 1653 1659 32
Bedrijfsomvang
0tot 10werkzame personen 167 150 119 150 148 25
10tot 50werkzame personen 370 370 320 296 357 31
50tot 250werkzame personen 377 409 498 489 491 22
250of meer werkzame personen 841 885 926 1054 1016 12
R&D-personeel 1 000 fte % van totaal
Totaal 23,5 24,4 25,4 25,5 26,2 22
Sector
ICT-industrie 2,4 2,4 2,8 2,5 2,4 5
ICT-dienstverlening 21,2 21,9 22,6 23,0 23,8 39
Bedrijfsomvang
0tot 10werkzame personen 3,1 2,8 2,7 2,7 2,7 28
10tot 50werkzame personen 6,4 6,7 6,3 5,4 6,2 35
50tot 250werkzame personen 4,4 5,4 6,1 6,3 5,9 23
250of meer werkzame personen 9,6 9,5 10,4 11,1 11,4 17

Bron:CBS

**nader voorlopige cijfers

In2020 was 19procent van alle bedrijven die aan R&D deden een ICT-bedrijf. Gezamenlijk waren deze bedrijven goed voor 16procent van de R&D-uitgaven en 22procent van het R&D-personeel in de bedrijvensector in dat jaar. Echter, ICT-bedrijven die aan R&D doen, zijn binnen de dienstverlening van veel groter belang dan binnen de industrie. Ruim 28procent van de bedrijven in de dienstensector die aan R&D deden in2020, is een ICT-bedrijf. Binnen de dienstensector bestond 32procent van de R&D-uitgaven uit R&D-uitgaven van ICT-dienstverleners en 39procent van het R&D-personeel werkte in de ICT-dienstensector. Voor de Nederlandse industrie is de bijdrage van de ICT-industrie van veel minder groot belang.

Ook in absolute zin geeft de ICT-dienstverlening meer uit aan R&D dan de ICT-industrie: ruim 4,5keer zoveel in2020. Daarnaast dragen de ICT-bedrijven meer bij aan de R&D-activiteiten van de kleinere bedrijven dan aan die van de grotere. Ditkomt deels door het feit dat de R&D van de ICT-sector vooral in de dienstverlening van belang is: een sector met meer kleinere bedrijven dan de industrie.

5.3Financiering van R&D

De uitgaven aan R&D verricht met eigen en ingeleend personeel vormen een belangrijke indicator van de R&D-statistieken. Hetvoorgaande deel van dit hoofdstuk heeft dit gegeven dan ook uitgebreid behandeld. Daarnaast zijn er meer algemene vormen van financiering van R&D. Deoverheid verstrekt bijvoorbeeld voor een belangrijk deel de middelen voor onderzoek binnen het hoger onderwijs. Deze paragraaf beschrijft in welke mate verschillende partijen R&D in Nederland financieren.

30%R&D in Nederland gefinancierd door overheid

Bedrijven financieren meer dan de helft van R&D in Nederland

In2020 bedroegen de totale uitgaven voor R&D verricht met eigen en ingeleend personeel in Nederland bijna 18,5miljard euro. Debedrijvensector financierde 10,5miljard euro hiervan, dat is 57procent (tabel5.3.1). Voor het overgrote deel is dit R&D voor het eigen bedrijf, gefinancierd uit middelen van het bedrijf zelf. Hetomvat echter ook contractonderzoek van het ene bedrijf voor het andere. Deoverheid is de tweede grote financier van R&D in Nederland. In2020 was 5,6miljard euro afkomstig van de overheid; dat is 30procent van het totaal. Dederde grote financier van R&D in Nederland is het buitenland. In2020 kwam ruim 10procent van de R&D-financiering uit andere landen.

Bij de herkomst van middelen zijn de private non-profitinstellingen (PNP’s) apart onderscheiden. Zijhebben zich namelijk ontwikkeld tot hoofdzakelijk financiers van R&D, die zelf steeds minder R&D verrichten. Definanciële bijdragen van PNP’s vormen een substantiële geldstroom voor het hoger onderwijs, en dan vooral voor het onderzoek op het terrein van gezondheid.

Per sector is het niet altijd dezelfde financier die van het grootste belang is. Zois de bedrijvensector, met een bijdrage van 81procent in2020, zelf de grootste financier van de R&D die bedrijven uitvoeren. Voor de R&D die overheidsinstellingen en het hoger onderwijs uitvoeren, is de overheid de grootste financier. Voor beide gold dat 77procent van de R&D-uitgaven gefinancierd werd door de overheid.

In2020 betaalde het buitenland voor 11procent mee aan de R&D van de bedrijvensector en voor 12procent aan de R&D van de overheidsinstellingen. Maar ook het hoger onderwijs (9procent) ontving een bijdrage uit het buitenland. Voor de overheidsinstellingen en het hoger onderwijs betreft dit vaak bijdragen van de EU. Bijbedrijven zijn het overwegend financiële stromen binnen multinationals met een moeder- of dochteronderneming in Nederland.

Bestemming middelen
totaal bedrijven instellingen1) hoger onderwijs buitenland nationaal
Herkomst middelen2) mln euro
Totaal 18494 12314 1038 5142 2912 19491
Bedrijven 10520 10030 88 402 2896 13416
Overheid 5603 831 797 3975 16 5619
Hoger onderwijs 39 26 13 0 0 39
Private non-profitorganisaties 415 102 12 301 0 415
Buitenland 1915 1324 128 463
%
Totaal 100 100 100 100 100 100
Bedrijven 57 81 8 8 99 69
Overheid 30 7 77 77 1 29
Hoger onderwijs 0 0 1 0 0 0
Private non-profitorganisaties 2 1 1 6 0 2
Buitenland 10 11 12 9

Bron:CBS

1)Inclusief private non-profitorganisaties (PNP’s).

2)De tegemoetkoming in de kosten van R&D uit hoofde van de WBSO-regeling wordt in de staat van herkomst en bestemming van middelen niet verdisconteerd.

*voorlopige cijfers

Bijna 15procent nationale R&D-middelen naar buitenland

Het voorgaande ging in op de financiering van de R&D die bedrijven en instellingen in Nederland verrichten: de herkomst van de middelen. Eentweede invalshoek is de bestemming van de middelen die bedrijven, instellingen en overheden in Nederland besteden aan R&D.

De meeste middelen die bedrijven vrijmaken voor R&D, besteden zij binnen het eigen bedrijf of bij andere bedrijven. In2020 was dit 10miljard euro van de 13,4miljard euro die bedrijven in totaal uitgaven aan R&D. Hetbuitenland is een andere belangrijke bestemming van R&D-gelden van de bedrijvensector. In2020 financierden Nederlandse bedrijven voor bijna 2,9miljard euro aan R&D in het buitenland; dit was bijna 22procent van hun totale bestedingen aan R&D. Detotale R&D-uitgaven van de bedrijvensector (12,3miljard euro) zijn groter dan de middelen die bedrijven beschikbaar stelden voor de financiering van R&D (10,5miljard euro). Datbetekent dat de bedrijvensector per saldo R&D van andere sectoren financiert, waaronder het buitenland. Zobesteedde de bedrijvensector in2020 voor 402miljoen euro R&D uit aan het hoger onderwijs; omgekeerd ging dat om 26miljoen euro.

Nationale uitgaven aan R&D

De nationale uitgaven aan R&D zijn de totale uitgaven van bedrijven, instellingen en overheden in Nederland aan R&D. Ditis exclusief R&D die organisaties in Nederland hebben uitgevoerd voor buitenlandse financiers, maar inclusief de R&D die Nederlandse partijen hebben uitbesteed aan het buitenland. Ingezetenen van Nederland hebben 19491miljoen euro aan R&D uitgegeven in2020 (tabel5.3.1). Ditzijn de nationale uitgaven aan R&D. Detotale R&D-uitgaven met eigen en ingeleend personeel bedroegen 18494miljoen euro. Hetverschil bestaat uit twee componenten. Teneerste telt het bedrag dat buitenlandse financiers uitgaven in Nederland niet mee in de nationale uitgaven aan R&D. Ditbedroeg 1915miljoen euro in2020. Tentweede telt het bedrag dat Nederlandse partijen uitgaven in het buitenland wél mee: het ging om 2912miljoen euro in2020. Denationale uitgaven aan R&D zijn dan als volgt te berekenen:

  • de totale R&D-uitgaven met eigen en ingeleend personeel (18494miljoen euro),
  • verminderd met de uitgaven van buitenlandse financiers (1915miljoen euro),
  • en daarbij opgeteld de R&D-uitgaven van Nederlandse partijen in het buitenland (2912miljoen euro). Dittelt op tot 19491miljoen euro aan nationale R&D-uitgaven in2020. Hetbuitenlandse R&D-saldo bedraagt dan −997miljoen euro (1915miljoen–2912miljoen euro). Ditbetekent dat in2020 Nederland bijna 1miljard euro meer heeft uitgegeven aan R&D in het buitenland dan buitenlandse partijen hebben uitbesteed aan Nederland.

5.4Literatuur

Open literatuurlijst

Europese Commissie (2010).Europa 2020–Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Europese Commissie, Brussel.

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (2011). Nationaal Hervormingsprogramma2011. Brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal d.d. 15april2011, nummer21501-20-531. Den Haag.

OESO (2015).Frascati Manual2015. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Parijs.

  • Vorige
  • Volgende

Noten

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Deze wet regelt een fiscale stimulering van (private) R&D door de loonbelasting van R&D-personeel die een bedrijf moet afdragen te verminderen.

Landen aangesloten bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Research &amp; Development (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Saturnina Altenwerth DVM

Last Updated:

Views: 6578

Rating: 4.3 / 5 (44 voted)

Reviews: 91% of readers found this page helpful

Author information

Name: Saturnina Altenwerth DVM

Birthday: 1992-08-21

Address: Apt. 237 662 Haag Mills, East Verenaport, MO 57071-5493

Phone: +331850833384

Job: District Real-Estate Architect

Hobby: Skateboarding, Taxidermy, Air sports, Painting, Knife making, Letterboxing, Inline skating

Introduction: My name is Saturnina Altenwerth DVM, I am a witty, perfect, combative, beautiful, determined, fancy, determined person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.