Research & Development (2024)

Auteurs: Joey Theissen, Rik van Roekel

Onderzoek en ontwikkeling (R&D) zijn van belang voor een open economie die niet zo zeer op prijs maar vooral op kennis concurreert. Demogelijkheid producten te maken die anderen (nog) niet kunnen maken, geeft marktvoordeel en dus mogelijkheden voor groei. In2019 gaven bedrijven en instellingen in Nederland bijna 17,8miljard euro uit aan R&D. Deoverheid financierde 29procent van de R&D-uitgaven. DeR&D-intensiteit kwam uit op 2,18procent.

6.1R&D in Nederland

Om nieuwe kennis en kunde te ontwikkelen, is het van belang te investeren in R&D. Kenmerkend voor R&D is dat het onderzoek naar vernieuwing streeft. Volgens de definitie die statistische bureaus internationaal hanteren, betreft R&D: ‘creatief werk dat op systematische basis wordt verricht ter vergroting van de hoeveelheid kennis, met inbegrip van de kennis van de mens, de cultuur en de samenleving, alsmede het gebruik van deze hoeveelheid kennis voor het ontwerpen van nieuwe toepassingen’ (OESO,2015). Hetkader ‘Definitie van R&D’ toont een praktische uitwerking van deze definitie, zoals het CBS deze hanteert in zijn enquêtes en publicaties. Traditioneel gaat R&D over fundamenteel en toegepast onderzoek naar nieuwe kennis en technologie. Later monden deze kennis en technologie mogelijk uit in concrete nieuwe producten en processen.

Er bestaat een verschil tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek. Infundamenteel onderzoek staat centraal dat een bedrijf of instelling de wetenschappelijke kennis vergroot (‘research’). Kennisinstellingen zoals universiteiten en onderzoeksinstituten richten zich vooral op dit type onderzoek. Bijtoegepast onderzoek draait het er om dat bedrijven en instellingen ideeën verder ontwikkelen tot een prototype van nieuwe of sterk verbeterde processen en producten (‘development’). Bedrijven verrichten relatief vaak dit type onderzoek. Voor succesvolle R&D-activiteiten in Nederland is enerzijds de traditionele R&D binnen het eigen bedrijf van belang. Anderzijds zijn externe, gespecialiseerde kennisdiensten essentieel, waarbij partners samenwerken en kennis delen. Voorbeelden van samenwerkingspartners zijn onderzoeksinstituten en ingenieursbureaus.

R&D levert nieuwe kennis op die kan resulteren in innovaties. Ditzijn veelal technologische innovaties: nieuwe producten en processen. Daarnaast kan R&D ook niet-technologische innovaties opleveren. Voorbeelden hiervan zijn nieuwe organisatievormen en marketingmethoden.

Definitie van R&D

In enquêtes vraagt het CBS bedrijven en instellingen naar hun uitgaven en ingezette arbeidsjaren voor R&D. Indit kader beschrijven we welke activiteiten onder R&D-activiteiten vallen.

Kenmerkend voor R&D is dat het onderzoek streeft naar oorspronkelijkheid én vernieuwing. R&D is het creatief, systematisch en planmatig zoeken naar oplossingen voor praktische problemen, bijvoorbeeld productieproblemen. Ookhet strategische en het fundamentele onderzoek behoren tot R&D. Hierbij staat voorop dat het bedrijf of de kennisinstelling de achtergrondkennis en de (puur) wetenschappelijke kennis wil vergroten. Dittype onderzoek heeft niet zo zeer tot doel direct economisch voordeel te behalen of problemen op te lossen. Verder omvat R&D activiteiten om ideeën of prototypes verder te ontwikkelen tot bruikbare processen en productierijpe producten.

Belangrijk in dit proces is ook activiteiten te definiëren die geen R&D zijn. Devolgende activiteiten betreffen geen R&D:

  • routinematige metingen of controles;
  • marktonderzoeken;
  • scholing en training;
  • werkzaamheden voor octrooien en licenties;
  • ingekochte technologie of geavanceerde (productie)apparatuur operationeel maken;
  • bestaande software herschrijven of klantspecifiek maken;
  • industriële vormgeving, tenzij het doel is systematisch ergonomische verbeteringen aan te brengen.

In deze publicatie vallen onder R&D-uitgaven –tenzij anders vermeld– de uitgaven die bedrijven of instellingen doen aan R&D die het eigen en ingeleende personeel in Nederland verricht. Daarbij kan het bedrijf zelf de R&D financieren, maar het kan ook tegen betaling R&D uitvoeren in opdracht van andere bedrijven of instellingen. R&D-activiteiten van Nederlandse bedrijven die zij uitvoeren in het buitenland, vallen hier dus niet onder. Omgekeerd vallen in Nederland verrichte R&D-activiteiten gefinancierd vanuit het buitenland hier wél onder. R&D-financiering via WBSO-subsidies wordt niet verrekend.noot1 Dit betekent dat uitgaven van een bedrijf aan gesubsidieerd R&D-personeel tellen als R&D-uitgaven, ook al krijgt het bedrijf een deel hiervan (later) via de loonbelasting terug. Door deze aanpak zijn de cijfers over Nederland vergelijkbaar met uitkomsten van andere landen.

Bij R&D gaat het er niet alleen om dat een bedrijf of instelling zelf nieuwe kennis ontwikkelt. Hetis ook van belang elders ontwikkelde kennis te benutten, en bestaande informatie uit te wisselen. Daartoe is een goed ontsloten kennisinfrastructuur essentieel. Alsbedrijven, overheden en kennisinstellingen veel R&D-activiteiten verrichten en daarbij samenwerken, kan een land beter concurreren. Ditmaakt een land ook aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. Substantiële R&D-activiteiten in een bedrijfstak of land gaan ook gepaard met hoogwaardige werkgelegenheid. Ookonderzoek ten behoeve van de energietransitie en de mondiale voedselvoorziening is van actueel belang. R&D is daarmee niet uitsluitend een zaak voor de bedrijvensector, maar zeker ook voor overheid en wetenschap.

Deze paragraaf schetst een beeld van de totale R&D-uitgaven en het bijbehorende R&D-personeel in2019. Aanbod komt welk aandeel de verschillende sectoren hierin hebben en hoe de situatie in Nederland is in internationaal perspectief.

Bijna 18miljard euro aan R&D in Nederland

In2019 hebben bedrijven en instellingen ongeveer 17,8miljard euro uitgegeven aan R&D met eigen en ingeleend personeel (tabel6.1.1). Hetbedrijfsleven verrichtte twee derde van alle R&D in Nederland. Instellingen voor hoger onderwijs waren goed voor 28procent van de totale R&D-uitgaven. Ditzijn de universiteiten, universitaire medische centra en het hoger beroepsonderwijs. Overheidsinstellingen en private non-profitinstellingen verrichtten in2019 de resterende 6procent van de Nederlandse R&D. Bedrijven en instellingen verrichten R&D niet altijd voor zichzelf of voor de eigen sector. Bedrijven doen bijvoorbeeld R&D in opdracht van de overheid, en researchinstellingen en universiteiten verrichten R&D in opdracht van bedrijven (zie ook tabel6.3.1). Ookbij R&D is er dus, net als bij andere economische activiteiten, sprake van een zekere arbeidsverdeling tussen bedrijven en sectoren.

2015 2016 2017 2018 2019** 2019**
R&D-uitgaven mln euro % van totaal
Totaal 14808 15235 16080 16550 17760 100
Bedrijven 9515 10008 10667 10998 11846 67
Instellingen1) 900 923 907 971 1014 6
Hoger onderwijs en UMC2) 4393 4304 4506 4581 4900 28
R&D intensiteit3) % van bbp
Totaal 2,15 2,15 2,18 2,14 2,18
Bedrijven 1,38 1,41 1,45 1,42 1,46
Instellingen1) 0,13 0,13 0,12 0,13 0,12
Hoger onderwijs en UMC2) 0,64 0,61 0,61 0,59 0,60
R&D-personeel 1 000 fte % van totaal
Totaal 139,4 144,5 150,4 156,9 160,4 100
Bedrijven 97,4 102,6 107,5 112,8 115,1 72
Instellingen1) 8,3 8,6 8,6 9,3 9,3 6
Hoger onderwijs en UMC2) 33,6 33,3 34,4 34,7 36,0 22

Bron:CBS

1)Inclusief private non-profitorganisaties (PNP’s).

2)Universiteiten, het facultair deel van de Universitaire Medische Centra (UMC's) en het Hoger Beroepsonderwijs (hbo).

3)R&D-intensiteit is de R&D-uitgaven uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp).

**nader voorlopige cijfers

Ruim 160duizend arbeidsjaren aan R&D

In2019 besteedden bedrijven en instellingen samen ruim 160duizend arbeidsjaren aan R&D. Ookhier namen de bedrijven het grootste deel voor hun rekening: 72procent. Hethoger onderwijs was goed voor 22procent van de R&D-arbeidsjaren. Deresterende 6procent werd gerealiseerd door de overheidsinstellingen en de private non-profitinstellingen.

Per R&D-arbeidsjaar gaf de bedrijvensector 103duizend euro uit; in het hoger onderwijs was dit 136duizend euro. Depublieke researchinstellingen lagen hier met 109duizend euro per arbeidsjaar tussenin. DeR&D-uitgaven bestaan naast de loonkosten uit de overige exploitatiekosten die aan R&D zijn toe te rekenen, met uitzondering van de afschrijvingen. Inplaats van de afschrijvingen behoren de R&D-investeringen tot de R&D-uitgaven. Deuitgaven die bedrijven en instellingen doen aan R&D omvatten dus meer dan alleen de loonkosten.

R&D-intensiteit

Tabel6.1.1 vermeldt ook de zogenaamde R&D-intensiteit. Deze is gedefinieerd als de R&D-uitgaven gedeeld door het bruto binnenlands product (bbp), en drukt zo de omvang van de R&D-uitgaven uit als percentage van de totale economie. Daardoor geeft dit cijfer aan in hoeverre de R&D-uitgaven gelijke tred houden met de economie. Daarnaast zorgt het ervoor dat de R&D-uitgaven van verschillende landen vergelijkbaar zijn.

De R&D-intensiteit is een heldere, bruikbare en feitelijk juiste indicator, maar de achterliggende werkelijkheid is altijd genuanceerder. Door verschillen in sectorstructuur zijn landen niet zonder meer met elkaar te vergelijken. Nederland heeft relatief weinig industriële bedrijven en dat verklaart voor een deel dat Nederland minder uitgeeft aan R&D. Deindustrie verricht namelijk meestal meer R&D dan de dienstensector, hoewel de dienstverlening ook R&D-activiteiten uitvoert. Hetis dus mogelijk dat landen een vergelijkbare R&D-intensiteit hebben voor de industrie en de dienstensector afzonderlijk, maar dat de R&D-intensiteit op nationaal niveau verschilt doordat het ene land veel meer industrie heeft. Ditgegeven speelt mee in de ambitie van Nederlandse beleidsmakers. Zijhebben de doelstelling voor de R&D-uitgaven in Nederland vastgesteld op 2,5procent van het bbp in2020 (Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie,2011). Daarmee hebben zij de generieke ambitie voor de Europese Unie (EU) genuanceerd voor Nederland. DeEuropese Commissie (EC) streefde namelijk naar een R&D-intensiteit van drie procent voor de gehele EU in2020 (Europese Commissie,2010). Eerder ambieerde de EC voor 2010 ook al een intensiteit van drie procent. Slechts een minderheid van de EU-landen heeft deze doelstelling toen ook werkelijk gehaald.

R&D-intensiteit Nederland licht hoger dan EU-gemiddelde

De R&D-intensiteit in Nederland bedroeg 2,18procent in2019 (figuur6.1.2). Ditis licht hoger dan het gemiddelde van de EU-28noot2, dat uitkwam op 2,14procent, maar licht lager dan het gemiddelde van de EU-27noot3 (2,20procent). Hetis ook lager dan de R&D-intensiteit van de OESO-landennoot4, dat voor2019 uitkwam op 2,47procent. Hetcijfer van Nederland is hoger dan dat van bijvoorbeeld Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Canada en Luxemburg. Hetis beduidend lager dan de R&D-intensiteit van Finland, België, Denemarken, Duitsland en Zweden; landen waar Nederland zich regelmatig aan spiegelt. Israël spande in2019 de kroon met een R&D-intensiteit van 4,9procent.

"}),a?"map"==e.options.chart.type&&n?cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i,!0).css({fontSize:"7.5px",fontFamily:v}).add():cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i+40,!0).css({width:e.chartWidth-t-cbs.renderer.itemMargin,fontSize:f,fontFamily:v}).add():cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i,!0).css({width:e.chartWidth-t-cbs.renderer.itemMargin}).add()}return o}; cbs.renderer['renderSource'] = function l(e,t,i){var o=e.options.settings.forPrint,n="map"==e.options.chart.mapType,a=e.options.sources.prefix+" "+e.options.sources.text;o?"map"==e.options.chart.type&&n?cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i).css({fontSize:"7.5px",fontFamily:v}).add():cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i+20).css({fontSize:f,fontFamily:v}).add():cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i).add()}; cbs.renderer['positionLegend'] = function d(e,t,i){var o=e.legend&&e.legend.group;return o&&e.legend.group.translate(t,i),o}; cbs.renderer['calculateMarginBottom'] = function h(e){if(e){var t=cbs.renderer.itemMargin,i=t,o=e.options.chart.type,n=e.options.chart.geoType,a=e.options.settings.forPrint;cbs.renderer.footNote&&(i+=Math.ceil(cbs.renderer.footNote.getBBox().height)+t),cbs.renderer.source&&(i+=Math.ceil(cbs.renderer.source.getBBox().height)+t);var r=e.legend&&e.legend.group;if(r&&(i+=Math.ceil(e.legend.group.getBBox().height)+t,"map"===o&&("district"===n||"neighborhood"===n?i+="mapbubble"===e.options.chart.mapType?10:18:i-=82),a&&(i+=2*t)),"map"!==o)if("bar"===o){if(i+=e.yAxis[0].labelGroup.getBBox().height+(e.options.yAxis[0].tickLength||0)+t,cbs.renderer.yAxisTitle){var l=cbs.renderer.yAxisTitle?Math.ceil(cbs.renderer.yAxisTitle.getBBox().height)+t:0;i+=l}}else cbs.renderer.xAxisBg&&(i+=cbs.renderer.xAxisBg.getBBox().height+t);("map"===o||e.options.chart.polar)&&(i+=cbs.renderer.logoHeight+t,a&&(i+=3*t)),i=Math.ceil(i);var s=i-(e.options.chart.marginBottom||0);(s<-1||s>1)&&e.update({chart:{marginBottom:i}})}};})();

6.1.2 R&D-intensiteit1), 2019* (%)
Land R&D-intensiteit
Israël 4,93
Zuid-Korea 4,64
Zweden 3,4
Oostenrijk 3,19
Duitsland 3,18
Verenigde Staten 3,07
Denemarken 2,91
België 2,89
Finland 2,79
OESO 2,47
IJsland 2,35
China 2,23
EU-27 2,2
Frankrijk 2,19
Nederland 2,18
Noorwegen 2,15
EU-28 2,14
Verenigd Koninkrijk 1,76
Canada 1,54
Italië 1,45
Polen 1,32
Spanje 1,25
Luxemburg 1,19
Ierland 0,78
Bron: Eurostat, OESO
1) De R&D-intensiteit is de R&D-uitgaven uitgedrukt als percentage van het bbp.
*voorlopige cijfers

Aandeel bedrijven in R&D-uitgaven gemiddeld in Nederland

Gemiddeld genomen is het aandeel van bedrijven in de totale R&D-uitgaven van de 27EU-landen vergelijkbaar met dat van Nederland. In2019 waren bedrijven goed voor 67procent van de totale R&D-uitgaven in Nederland (zie tabel6.1.1); in de EU als geheel lag dit aandeel op 66procent. Bijde OESO-landen wordt gemiddeld meer bijgedragen door bedrijven aan de R&D-uitgaven dan in Nederland en in de EU, namelijk 71procent.

Het hoger onderwijs in Nederland geeft relatief meer uit dan het hoger onderwijs in de gehele EU-27, namelijk 28procent tegen 22procent in2019. Overheidsinstellingen en private non-profit organisaties samen geven in Nederland juist relatief minder uit dan in de gehele EU: hun aandeel bedroeg 6procent in Nederland en 12procent in de EU.

Bijdrage bedrijven R&D-intensiteit Nederland is gemiddeld in EU

De bijdrage van bedrijven aan de R&D-intensiteit in Nederland was in2019 gelijk aan het gemiddelde van de EU-27 (figuur6.1.3). Hetcijfer voor de bijdrage van bedrijven aan de R&D-intensiteit bedroeg voor Nederland 1,46procent van het bbp, net als dat voor de EU als geheel. Nederland scoorde ook hier wel lager dan het gemiddelde van alle OESO-landen, dat uitkwam op 1,76procent van het bbp. Zowel voor alle sectoren als voor bedrijven alleen ligt de R&D-intensiteit van Nederland dus ongeveer gelijk aan dat van de EU, maar lager dan dat van de OESO-landen.

"}),a?"map"==e.options.chart.type&&n?cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i,!0).css({fontSize:"7.5px",fontFamily:v}).add():cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i+40,!0).css({width:e.chartWidth-t-cbs.renderer.itemMargin,fontSize:f,fontFamily:v}).add():cbs.renderer.footNote=e.renderer.text(l,t,i,!0).css({width:e.chartWidth-t-cbs.renderer.itemMargin}).add()}return o}; cbs.renderer['renderSource'] = function l(e,t,i){var o=e.options.settings.forPrint,n="map"==e.options.chart.mapType,a=e.options.sources.prefix+" "+e.options.sources.text;o?"map"==e.options.chart.type&&n?cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i).css({fontSize:"7.5px",fontFamily:v}).add():cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i+20).css({fontSize:f,fontFamily:v}).add():cbs.renderer.source=e.renderer.text(a,t,i).add()}; cbs.renderer['positionLegend'] = function d(e,t,i){var o=e.legend&&e.legend.group;return o&&e.legend.group.translate(t,i),o}; cbs.renderer['calculateMarginBottom'] = function h(e){if(e){var t=cbs.renderer.itemMargin,i=t,o=e.options.chart.type,n=e.options.chart.geoType,a=e.options.settings.forPrint;cbs.renderer.footNote&&(i+=Math.ceil(cbs.renderer.footNote.getBBox().height)+t),cbs.renderer.source&&(i+=Math.ceil(cbs.renderer.source.getBBox().height)+t);var r=e.legend&&e.legend.group;if(r&&(i+=Math.ceil(e.legend.group.getBBox().height)+t,"map"===o&&("district"===n||"neighborhood"===n?i+="mapbubble"===e.options.chart.mapType?10:18:i-=82),a&&(i+=2*t)),"map"!==o)if("bar"===o){if(i+=e.yAxis[0].labelGroup.getBBox().height+(e.options.yAxis[0].tickLength||0)+t,cbs.renderer.yAxisTitle){var l=cbs.renderer.yAxisTitle?Math.ceil(cbs.renderer.yAxisTitle.getBBox().height)+t:0;i+=l}}else cbs.renderer.xAxisBg&&(i+=cbs.renderer.xAxisBg.getBBox().height+t);("map"===o||e.options.chart.polar)&&(i+=cbs.renderer.logoHeight+t,a&&(i+=3*t)),i=Math.ceil(i);var s=i-(e.options.chart.marginBottom||0);(s<-1||s>1)&&e.update({chart:{marginBottom:i}})}};})();

6.1.3 R&D-intensiteit1) alle sectoren en bedrijven, 2019* (%)
Categorie Nederland Europese Unie (EU-27) OESO
Alle sectoren 2,18 2,20 2,47
Bedrijven 1,46 1,46 1,76
Bron: Eurostat, OESO
1) De R&D-intensiteit is de R&D-uitgaven uitgedrukt als percentage van het bbp.
*voorlopige cijfers

6.2R&D in de bedrijvensector

Deze paragraaf bouwt voort op de vorige paragraaf, waar is geconcludeerd dat het grootste deel van de R&D in Nederland verricht wordt door de bedrijvensector. Binnen de bedrijvensector zijn de verschillen in R&D-uitgaven echter groot.

Meeste R&D in industrie

De industrie neemt in2019 de helft van de R&D-uitgaven van de bedrijvensector voor haar rekening (tabel6.2.1). Toch behoort minder dan een kwart van alle bedrijven die R&D verrichten tot de industrie. Degemiddelde R&D-uitgaven per bedrijf zijn in de industrie dan ook vele malen hoger dan in de dienstensector: 1,3miljoen euro tegen 398duizend euro. Ditkomt deels doordat de R&D in de industrie technischer van aard is en uitgaven aan apparatuur en laboratoria hoog zijn. Ookin de R&D-uitgaven per arbeidsjaar komt dit tot uiting: deze zijn in de industrie veel hoger dan in de dienstverlening. Eris nog een belangrijke reden voor het grote aandeel van de industrie in de R&D-uitgaven. Vooral in de industrie geven enkele grote multinationals zeer grote bedragen uit aan R&D. Daardoor stuwen zij de gemiddelde R&D-uitgaven per bedrijf in de industrie enorm omhoog. Ditis zichtbaar in de gemiddelde R&D-uitgaven van de bedrijven met 250of meer werkzame personen; deze bedroegen 8,6miljoen euro per bedrijf in2019. Voor een zeer belangrijk deel zijn dit grote multinationals in de industrie. DeR&D-uitgaven binnen de bedrijvensector zijn dan ook zeer scheef verdeeld. DeR&D-bedrijven met 250of meer werkzame personen omvatten slechts 4,8procent van alle R&D-bedrijven, terwijl zij samen goed waren voor 67procent van alle R&D-uitgaven in2019.

2015 2016 2017 2018 2019** 2019**
R&D-bedrijven % van totaal
Totaal 19800 20160 19485 19030 19550 100
Sector
Industrie 4380 4415 4325 4280 4385 22
Dienstverlening 13040 13220 12610 12375 12710 65
Overig 2380 2525 2550 2380 2455 13
Bedrijfsomvang
0 tot 10werkzame personen 10250 9825 8985 8475 8435 43
10 tot 50werkzame personen 6185 6805 6900 6900 7315 37
50 tot 250werkzame personen 2535 2695 2760 2760 2865 15
250 of meer werkzame personen 830 835 840 890 930 5
R&D-uitgaven mln euro % van totaal
Totaal 9515 10008 10667 10998 11846 100
Sector
Industrie 4746 5014 5384 5596 5914 50
Dienstverlening 4133 4329 4540 4639 5053 43
Overig 636 665 743 763 880 7
Bedrijfsomvang
0 tot 10 werkzame personen 647 628 607 460 603 5
10 tot 50 werkzame personen 1014 1054 1051 1009 1052 9
50 tot 250 werkzame personen 1792 2069 2192 2285 2227 19
250 of meer werkzame personen 6062 6258 6817 7245 7965 67
R&D-personeel 1000fte % van totaal
Totaal 97,4 102,6 107,5 112,8 115,1 100
Sector
Industrie 40,1 42,6 45,0 47,7 47,6 41
Dienstverlening 49,7 52,2 54,3 56,8 58,6 51
Overig 7,6 7,8 8,2 8,3 8,9 8
Bedrijfsomvang
0 tot 10werkzame personen 10,5 10,7 9,8 9,4 9,3 8
10 tot 50werkzame personen 16,9 16,6 17,1 16,4 16,1 14
50 tot 250werkzame personen 21,3 23,1 24,9 26,6 24,9 22
250 of meer werkzame personen 48,7 52,2 55,8 60,4 64,8 56

Bron:CBS

**nader voorlopige cijfers

Ook kleine bedrijven dragen bij aan R&D

Een groot deel van de bedrijven die R&D verrichten, zijn kleine bedrijven. Ditkomt deels doordat er gewoonweg veel meer kleine dan grote bedrijven zijn. Veel van deze kleine bedrijven zijn actief in de dienstensector en hebben mede daardoor lagere R&D-uitgaven per bedrijf. Zijhebben ook lagere R&D-uitgaven per arbeidsjaar dan grote bedrijven. Vande bedrijven die in2019 R&D verrichtten, had 81procent minder dan 50werkzame personen. Deze bedrijven waren goed voor 14procent van de totale R&D-uitgaven en 22procent van het R&D-personeel (uitgedrukt in fte’s) van alle bedrijven.

Ook de groep kleinste bedrijven –bedrijven met minder dan 10werkzame personen– draagt noemenswaardig bij aan de R&D-uitgaven van de bedrijvensector. Bijna de helft van de bedrijven die aan R&D doen, behoort tot deze groep. Zijvertegenwoordigden 5procent van de totale R&D-uitgaven en 8procent van het totale R&D-personeel van de bedrijvensector in2019.

Er zijn relatief weinig bedrijven met meer dan 50werkzame personen in Nederland, en zij zijn voornamelijk actief in de industrie. Grote bedrijven kenmerken zich door hoge R&D-uitgaven per bedrijf en per arbeidsjaar. Samen waren zij goed voor 86procent van de R&D-uitgaven en 78procent van de R&D-werkgelegenheid in de bedrijvensector.

Een dergelijke scheve verdeling van de R&D-activiteiten binnen de bedrijvensector is niet uniek voor Nederland. Erzijn ook andere, vooral kleine landen waar een beperkt aantal grote multinationals het leeuwendeel van de R&D voor zijn rekening neemt. DeR&D in deze landen is dus sterk afhankelijk van een klein aantal bedrijven. Beslissingen van deze bepalende bedrijven over hun R&D hebben immers grote invloed op de totale R&D van de bedrijvensector. Ditmaakt een kenniseconomie kwetsbaar. Anderzijds kunnen deze grote bedrijven een positieve invloed hebben op R&D-activiteiten van andere bedrijven, universiteiten en researchinstellingen. Descheve verhouding tussen de R&D in grote en kleine bedrijven heeft dus voor- en nadelen, maar het is hoe dan ook positief dat in Nederland ook kleine bedrijven investeren in R&D.

17% R&D-uitgaven bedrijven door ICT-sector

Veel R&D in ICT-dienstensector

Een aparte sector binnen de bedrijvensector is de ICT-sector. Inhet vervolg van deze paragraaf beschouwen we het belang van R&D binnen de ICT-sector ten opzichte van de totale bedrijvensector. Omhier enig zicht op te krijgen zijn in tabel6.2.2 de R&D-activiteiten van de ICT-sector weergegeven alsmede het belang hiervan voor de R&D-activiteiten van de totale bedrijvensector zoals weergegeven in tabel6.2.1.

2015 2016 2017 2018 2019** 2019**
R&D bedrijven % van totaal
Totaal 3685 3965 3850 3705 3625 19
Sector
ICT-industrie 155 150 140 140 145 3
ICT-dienstverlening 3525 3805 3700 3560 3475 27
Bedrijfsomvang
0 tot 10werkzame personen 2170 2135 1945 1855 1830 22
10 tot 50werkzame personen 1145 1415 1470 1445 1305 18
50 tot 250werkzame personen 305 350 365 335 410 14
250 of meer werkzame personen 65 65 65 70 75 8
R&D-uitgaven mln euro % van totaal
Totaal 1694 1756 1814 1863 1988 17
Sector
ICT-industrie 283 290 315 356 336 6
ICT-dienstverlening 1411 1464 1498 1507 1652 33
Bedrijfsomvang
0 tot 10werkzame personen 165 167 150 119 150 25
10 tot 50werkzame personen 373 370 370 320 296 28
50 tot 250werkzame personen 302 377 409 498 489 22
250 of meer werkzame personen 854 841 885 926 1054 13
R&D-personeel 1000fte % van totaal
Totaal 21,6 23,5 24,4 25,4 25,5 22
Sector
ICT-industrie 2,3 2,4 2,4 2,8 2,5 5
ICT-dienstverlening 19,3 21,2 21,9 22,6 23,0 39
Bedrijfsomvang
0 tot 10werkzame personen 3,0 3,1 2,8 2,7 2,7 29
10 tot 50werkzame personen 6,9 6,4 6,7 6,3 5,4 34
50 tot 250werkzame personen 4,3 4,4 5,4 6,1 6,3 25
250 of meer werkzame personen 7,5 9,6 9,5 10,4 11,1 17

Bron:CBS

**nader voorlopige cijfers

In2019 was 19procent van alle bedrijven die aan R&D deden een ICT-bedrijf. Gezamenlijk waren deze bedrijven goed voor 17procent van de R&D-uitgaven en 22procent van het R&D-personeel in de bedrijvensector in dat jaar. Echter, ICT-bedrijven die aan R&D doen, zijn binnen de dienstverlening van veel groter belang dan binnen de industrie. Ruim 27procent van de bedrijven in de dienstensector die aan R&D deden in2019, was een ICT-bedrijf. Binnen de dienstensector bestond 33procent van de R&D-uitgaven uit R&D-uitgaven van ICT-dienstverleners en 39procent van het R&D-personeel werkte in de ICT-dienstensector. Voor de Nederlandse industrie is de bijdrage van de ICT-industrie van veel minder groot belang.

Ook in absolute zin geeft de ICT-dienstverlening meer uit aan R&D dan de ICT-industrie: bijna 5keer zoveel in2019. Daarnaast dragen de ICT-bedrijven meer bij aan de R&D-activiteiten van de kleinere bedrijven dan aan die van de grotere. Ditkomt deels door het feit dat de R&D van de ICT-sector vooral in de dienstverlening van belang is: een sector met meer kleinere bedrijven dan de industrie.

6.3Financiering van R&D

De uitgaven aan R&D verricht met eigen en ingeleend personeel vormen een belangrijke indicator van de R&D-statistieken. Hetvoorgaande deel van dit hoofdstuk heeft dit gegeven dan ook uitgebreid behandeld. Daarnaast zijn er meer algemene vormen van financiering van R&D. Deoverheid verstrekt bijvoorbeeld voor een belangrijk deel de middelen voor onderzoek binnen het hoger onderwijs. Deze paragraaf beschrijft in welke mate verschillende partijen R&D in Nederland financieren.

29% R&D in Nederland gefinancierd door overheid

Bedrijven financieren meer dan de helft van R&D in Nederland

In2019 bedroegen de totale uitgaven voor R&D verricht met eigen en ingeleend personeel in Nederland bijna 17,8miljard euro. Debedrijvensector financierde 10,2miljard euro hiervan, dat is 58procent (tabel6.3.1). Voor het overgrote deel is dit R&D voor het eigen bedrijf, gefinancierd uit middelen van het bedrijf zelf. Hetomvat echter ook contractonderzoek van het ene bedrijf voor het andere. Deoverheid is de tweede grote financier van R&D in Nederland. In2019 was ruim 5,2miljard euro afkomstig van de overheid; dat is 29procent van het totaal. Dederde grote financier van R&D in Nederland is het buitenland. In2019 kwam 10procent van de R&D-financiering uit andere landen.

Bij de herkomst van middelen zijn de private non-profitinstellingen (PNP’s) apart onderscheiden. Zijhebben zich namelijk ontwikkeld tot hoofdzakelijk financiers van R&D, die zelf steeds minder R&D verrichten. Definanciële bijdragen van PNP’s vormen een substantiële geldstroom voor het hoger onderwijs, en dan vooral voor het onderzoek op het terrein van gezondheid.

Per sector is het niet altijd dezelfde financier die van het grootste belang is. Zois de bedrijvensector, met een bijdrage van 82procent in2019, zelf de grootste financier van de R&D die bedrijven uitvoeren. Voor de R&D die overheidsinstellingen en het hoger onderwijs uitvoeren, is de overheid de grootste financier. Voor beide gold dat 76procent van de R&D-uitgaven gefinancierd werd door de overheid.

In2019 betaalde het buitenland voor 11procent mee aan de R&D van de bedrijvensector en voor 13procent aan de R&D van de overheidsinstellingen. Maar ook het hoger onderwijs (9procent) ontving een niet te verwaarlozen bijdrage uit het buitenland. Voor de overheidsinstellingen en het hoger onderwijs betreft dit vaak bijdragen van de EU. Bijbedrijven zijn het overwegend financiële stromen binnen multinationals met een moeder- of dochteronderneming in Nederland.

Bestemming middelen
totaal bedrijven instellingen1) hoger onderwijs buitenland nationaal
Herkomst middelen2) mln euro
Totaal 17760 11846 1014 4900 2814 18729
Bedrijven 10229 9737 84 408 2802 13031
Overheid 5221 725 774 3722 12 5233
Hoger onderwijs 35 22 13 0 0 35
Private non-profitorganisaties 430 93 11 326 0 430
Buitenland 1845 1270 131 444
%
Totaal 100 100 100 100 100 100
Bedrijven 58 82 8 8 100 70
Overheid 29 6 76 76 0 28
Hoger onderwijs 0 0 1 0 0 0
Private non-profitorganisaties 2 1 1 7 0 2
Buitenland 10 11 13 9

Bron:CBS

1)Inclusief private non-profitorganisaties (PNP’s).

2)De tegemoetkoming in de kosten van R&D uit hoofde van de WBSO-regeling wordt in de staat van herkomst en bestemming van middelen niet verdisconteerd.

**nader voorlopige cijfers

Bijna 19procent nationale R&D-middelen naar buitenland

Het voorgaande ging in op de financiering van de R&D die bedrijven en instellingen in Nederland verrichten: de herkomst van de middelen. Eentweede invalshoek is de bestemming van de middelen die bedrijven, instellingen en overheden in Nederland besteden aan R&D.

De meeste middelen die bedrijven vrijmaken voor R&D, besteden zij binnen het eigen bedrijf of bij andere bedrijven. In2019 was dit ruim 9,7miljard euro van de 13miljard euro die bedrijven in totaal uitgaven aan R&D. Hetbuitenland is een andere belangrijke bestemming van R&D-gelden van de bedrijvensector. In2019 financierden Nederlandse bedrijven voor 2,8miljard euro aan R&D in het buitenland; dit was bijna 22procent van hun totale bestedingen aan R&D. Detotale R&D-uitgaven van de bedrijvensector (11,8miljard euro) zijn groter dan de middelen die bedrijven beschikbaar stelden voor de financiering van R&D (10,2miljard euro). Datbetekent dat de bedrijvensector per saldo R&D van andere sectoren financiert, waaronder het buitenland. Zobesteedde de bedrijvensector in2019 voor 408miljoen euro R&D uit aan het hoger onderwijs; omgekeerd ging dat om 22miljoen euro.

Nationale uitgaven aan R&D

De nationale uitgaven aan R&D zijn de totale uitgaven van bedrijven, instellingen en overheden in Nederland aan R&D. Ditis exclusief R&D die organisaties in Nederland hebben uitgevoerd voor buitenlandse financiers, maar inclusief de R&D die Nederlandse partijen hebben uitbesteed aan het buitenland. Ingezetenen van Nederland hebben 18729miljoen euro aan R&D uitgegeven in2019 (tabel6.3.1). Ditzijn de nationale uitgaven aan R&D. Detotale R&D-uitgaven met eigen en ingeleend personeel bedroegen 17760miljoen euro. Hetverschil bestaat uit twee componenten. Teneerste telt het bedrag dat buitenlandse financiers uitgaven in Nederland niet mee in de nationale uitgaven aan R&D. Ditbedroeg 1845miljoen euro in2019. Tentweede telt het bedrag dat Nederlandse partijen uitgaven in het buitenland wél mee: het ging om 2814miljoen euro in2019. Denationale uitgaven aan R&D zijn dan als volgt te berekenen:

  • de totale R&D-uitgaven met eigen personeel (17760miljoen euro),
  • verminderd met de uitgaven van buitenlandse financiers (1845miljoen euro),
  • en daarbij opgeteld de R&D-uitgaven van Nederlandse partijen in het buitenland (2814miljoen euro). Dittelt op tot 18729miljoen euro aan nationale R&D-uitgaven in2019. Hetbuitenlandse R&D-saldo bedraagt dan −969miljoen euro (1845miljoen–2814miljoen euro). Ditbetekent dat in2019 Nederland bijna 1miljard euro meer heeft uitgegeven aan R&D in het buitenland dan buitenlandse partijen hebben uitbesteed aan Nederland.

6.4Literatuur

Open literatuurlijst

Europese Commissie (2010).Europa2020–Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Europese Commissie, Brussel.

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (2011). Nationaal Hervormingsprogramma2011. Brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal d.d. 15april2011, nummer21501-20-531, Den Haag.

OESO (2015). Frascati Manual2015. Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, Parijs.

  • Vorige
  • Volgende

Noten

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Deze wet regelt een fiscale stimulering van (private) R&D door de loonbelasting van R&D-personeel die een bedrijf moet afdragen te verminderen.

Inclusief het Verenigd Koninkrijk.

Exclusief het Verenigd Koninkrijk.

Landen aangesloten bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Research &amp; Development (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Maia Crooks Jr

Last Updated:

Views: 6576

Rating: 4.2 / 5 (43 voted)

Reviews: 90% of readers found this page helpful

Author information

Name: Maia Crooks Jr

Birthday: 1997-09-21

Address: 93119 Joseph Street, Peggyfurt, NC 11582

Phone: +2983088926881

Job: Principal Design Liaison

Hobby: Web surfing, Skiing, role-playing games, Sketching, Polo, Sewing, Genealogy

Introduction: My name is Maia Crooks Jr, I am a homely, joyous, shiny, successful, hilarious, thoughtful, joyous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.